‘Er waren eens een vader en een moeder die een zoontje hadden. Ze noemden hem oom Fjodor, omdat hij heel serieus en zelfstandig was. Hij had op zijn vierde leren lezen en toen hij zes was kon hij al voor zichzelf soep koken. Het was gewoon een heel aardige jongen. En zijn ouders waren ook aardig. Alles zou goed geweest zijn, als zijn moeder niet zo'n hekel aan dieren had gehad…’

Zo begint het wonderlijke verhaal van Oom Fjodor, de kleine dierenvriend (geschreven door Poezieboy Jos Nargy)

Oom Fjodors liefde voor dieren is enorm groot. Wanneer …

‘Er waren eens een vader en een moeder die een zoontje hadden. Ze noemden hem oom Fjodor, omdat hij heel serieus en zelfstandig was. Hij had op zijn vierde leren lezen en toen hij zes was kon hij al voor zichzelf soep koken. Het was gewoon een heel aardige jongen. En zijn ouders waren ook aardig. Alles zou goed geweest zijn, als zijn moeder niet zo'n hekel aan dieren had gehad…’

Zo begint het wonderlijke verhaal van Oom Fjodor, de kleine dierenvriend (geschreven door Poezieboy Jos Nargy)

Oom Fjodors liefde voor dieren is enorm groot. Wanneer zijn ouders op een dag ruziën over de pratende kat die hij mee naar huis neemt, zegt zijn moeder: ‘Die kat eruit of ik eruit!’. ‘Als jullie de kat wegjagen, ben ik er ook vandoor'. En daar gaat Oom Fjodor. De wijde wereld in. Zal hij ooit nog teruggaan naar huis? En zijn dieren dan wel welkom?

Wanneer

Locatie